Explosieveiligheid in PGS 15
Explosieveiligheid in PGS 15-opslagen voor verpakte gevaarlijke stoffen
In zijn algemeenheid is de zoneklasse overeenkomstig de klasse van de gevarenbron:
- Een continue gevarenbron veroorzaakt een zoneklasse 0
Regelgeving op het gebied van explosieveiligheid en gevarenzone-indeling
- Een primaire gevarenbron veroorzaakt een zoneklasse 1
- Een secundaire gevarenbron veroorzaakt een zoneklasse 2
Sinds 1 juli 2003 is §2a Explosieve atmosferen in het Arbeidsomstandighedenbesluit opgenomen met daarin de artikelen 3.5a De ventilatie kan de zoneklasse verlagen als zij goed is uitge-
tot en met 3.5f. Hierdoor is de Europese richtlijn 1999/92/EG, voerd. Bij ontbrekende ventilatie is de zoneklasse hoger en geldigbbetreffende minimumvoorschriften voor de verbetering van de voor een groter gebied.
Gezondheidsbescherming en van de veiligheid van werknemers die door explosieve atmosferen gevaar kunnen lopen (ook ATEX De zonering kan worden uitgevoerd met behulp van de
137 genoemd), in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. Nederlandse Praktijkrichtlijn NPR 7910-1 Gevarenzone-indeling met betrekking tot ontploffingsgevaar – Deel 1: Gasontploffingsgevaar,
Als uit de beoordeling blijkt dat er bij normaal bedrijf explosieve gebaseerd op NEN-EN-IEC 60079-10. De Arbeidsinspectie hanteert atmosferen van gasmengsels kunnen voorkomen, moeten de deze richtlijn als norm: bedrijven die in noodzakelijke gevallen gebieden waar deze atmosferen kunnen heersen, worden inge- maatregelen nemen in overeenstemming met deze praktijkrichtlijn
deeld in zogenaamde gevarenzones. Voor deze zones moeten en tot gevarenzone-indelingen komen, voldoen hiermee aan de dan speciale voorzieningen worden getroffen ten aanzien van vereisten uit de arbeidsomstandighedenregelgeving.
Ontstekingsbronnen, naast het treffen van allerlei andere algemene preventieve beheersmaatregelen die zijn vermeld in de PGS 15. In NPR 7910-1 worden blikken en vaten met brandbare vloeistoffen gewoonlijk als secundaire gevarenbronnen gezien (hoofdstuk 7.3 Secundaire gevarenbronnen).
Afhankelijk van de hoeveelheden en aanwezigheidsduur zijn er drie zones te onderscheiden: Brandbare stoffen die conform de UN regels zijn verpakt worden
- Zone 0 niet als secundaire gevarenbron beschouwd.
- Zone 1
- Zone 2
Uitgangspunt voor deze gevarenzone-indeling zijn de plaatsen waar brandbare stof kan vrijkomen.
In vakjargon worden dit de gevarenbronnen genoemd, waarbij drie vormen zijn te onderscheiden:
- Een continue gevarenbron, dwz. een plaats waar tijdens normaal bedrijf brandbare stof meer dan 1000 uur per jaar vrij komt
- Een primaire gevarenbron, dwz. een plaats waar tijdens normaal bedrijf brandbare stof tussen 10 en 1000 uur per jaar regelmatig of incidenteel vrij komt
- Een secundaire gevarenbron, dwz. een plaats waar het vrijkomen van brandbare stof tijdens normaal bedrijf niet waarschijnlijk is, in elk geval minder dan 10 uur per jaar.